Ik heb diabetes, wat nu?

• Controleer regelmatig je bloedsuikerwaarden. Doe dat zeker om de drie tot vier uur als je koorts hebt of moet overgeven. Als je glycemie boven de 250 mg/dl of 14 mmol/l blijft, moet je zeker contact opnemen met je behandelende arts.
• Blijf insuline spuiten of neem je tabletten correct in, zelfs als je minder of niet eet. Meer weten over de behandeling bij diabetes? Dan verwijzen we je graag door naar de blog: 'Insuline, onmisbaar voor je lichaam'.
• Neem voldoende vocht in. Kies voor suikerarme dranken en drink zeker elk half uur een glas water of minstens 2 liter water per dag.
• Een eenmalige hoge bloedsuikerwaarde is geen reden tot paniek. Bij continu stijgende waarden of als je moet overgeven, moet je zeker contact opnemen met je behandelend team.
• Let op voor enkele vrij verkrijgbare (zonder voorschrift) medicijnen (o.a. hoestsiropen of andere siropen en sprays), die de bloedsuikerspiegel kunnen verhogen. Bij elke twijfel, vraag je best raad aan je arts.
• Blijf eten. Zelfs als je eetlust verdwijnt, probeer dan om het uur toch een kleine hoeveelheid licht verteerbaar voedsel te nuttigen (crackers, beschuit, lichte soep, pap, yoghurt …).
• Kun je geen vast voedsel eten, probeer dan om in plaats van water een suikerhoudende drank te drinken om de nodige calorieën binnen te krijgen: sportdrank, verdund vruchtensap, verdunde limonade, een waterijsje … Bij ziekte verhoogt namelijk je energiebehoefte!
• Haal ieder jaar de griepprik. Als diabetespatiënt heb je meer kans op gezondheidsproblemen wanneer je de griep krijgt.

1. Was en droog je handen goed. Best met warm water, zo heb je voldoende bloed bij het prikken.
2. Steek een teststrookje in je glucosemeter of activeer er één door je meter aan te zetten.
3. Sluit het doosje zo vlug mogelijk. Ze zijn lucht- en lichtgevoelig. Vergeet niet om de vervaldatum van je strips te controleren.
4. Prik aan de zijkant van je vinger. Vervang je lancet regelmatig.
   Indien je weinig bloed hebt, masseer je vinger van onder naar boven in plaats van op de prikplaats te duwen want stuwing kan een fout resultaat geven. Wissel regelmatig van vinger.
5. Laat de teststrook het nodige bloed aanzuigen.
6. Noteer de waarde in je dagboekje. Ze wordt uiteraard ook opgeslagen in het geheugen van het toestel, wat nadien kan worden uitgelezen.

Werkt je meter niet? Controleer of de strip voldoende diep in de glucosemeter zit en of de batterij nog ok is. De foutcodes kun je in de handleiding terugvinden.

Bekijk voor de aankoop van een nieuwe meter zeker de meeteenheid van het toestel. Sommige toestellen kunnen enkel meten in mg/dl (BE) of mmol/l (NL), andere toestellen bieden beide meeteenheden aan.

Het is sterk aanbevolen om bovenop de dagelijkse activiteiten minimum 150 minuten per week te bewegen. Het gaat hierbij om matig intensief bewegen met een beetje zweten en een lichtjes hogere hartslag dan normaal. Op welke manier je beweegt, speelt niet zo’n grote rol voor het effect op je gezondheid. Ook wandelen, fietsen, tuinieren of schoonmaken zijn manieren van bewegen. Kies wat je graag doet. Als je je goed voorbereidt, zijn heel wat bewegingsvormen of sporten mogelijk. Er is voor elk wat wils.
Beperk urenlang stilzitten. Sta elke 30 minuten even recht (bv. glas water halen, naar de printer wandelen ...).
Bij (langdurige) fysieke inspanningen is er steeds een risico op het optreden van hypoglycemie. Bouw beweging daarom steeds langzaam op, drink voldoende tijdens de inspanning en zorg voor aangepast schoeisel. Voordat je begint te sporten, kaart je best je voornemens aan bij jouw behandelende arts. Samen met jou kan dan worden nagegaan hoe je er op een veilige manier mee kan beginnen.

• Was dagelijks je voeten met lauw water. Droog ze nadien zorgvuldig af, vooral tussen de tenen.
• Gebruik een zachte crème of lotion bij droge, schilferige huid, maar smeer nooit tussen de tenen.
• Zorg voor een correcte nagelverzorging: de nagels moeten recht worden geknipt, en de hoeken die tot voorbij de nagelrand moeten komen, moeten worden gevijld.
• Probeer eelt en eksterogen niet zelf te verzorgen. Vraag hulp aan een gespecialiseerd voetverzorger of een podoloog, die op de hoogte is van je diabetes, of aan een dokter of diabetesverpleegkundige. Gebruik nooit bijtende zalven of pleisters die voor dit doel worden verkocht.
• Als je last hebt van koude voeten, draag dan dikke, warme sokken die niet spannen om de benen. Gebruik echter nooit warmwaterkruiken en verwarmingstoestellen.
• Loop nooit op blote voeten, ook niet binnenshuis.
• Verschoon iedere dag je sokken. Kies ze niet te klein of te groot en liefst zonder naden.
• Kies schoenen die ruim zitten rond de tenen en goed afsluiten rond de enkel, zodat je voet er niet in kan schuiven. De schoenen hebben bij voorkeur een lederen bovendeel en een zool die voldoende schokdempend is. Soms zijn speciale inlegzolen nodig om kwetsbare punten te ontlasten. Bij erg vervormde voeten is het soms nodig om op maat gemaakt orthopedisch schoeisel aan te schaffen.
• Draag nieuwe schoenen niet langer dan één uur de eerste dag.
• Controleer de binnenkant van de schoenen op vreemde voorwerpen, plooien, barsten … alvorens ze aan te trekken.

Bij de diagnose diabetes komt er heel wat op je af. Het kan dan ook even duren vooraleer je je weg vindt. Beetje bij beetje zal je je diabetes beter leren kennen en inpassen in je leven. Belangrijk is je gevoelens te uiten en op moeilijke momenten steun te zoeken.

Wil je meer weten over wat diabetes is? Bekijk dan zeker eens deze blog:

• Wat is diabetes?